Substantie   AMMONIAK, WATERVRIJ
UN nummer   1005
Gevaarsidentificatienummer   268
ADR label   2.3+8
ADR Klasse   2
Classificatiecode   2TC
Verpakkinggroep  
ERIC   2-64
 
Informatie voor ongevalbestrijding
GIFTIG BIJTEND GAS, TOT VLOEISTOF VERDICHT OF OPGELOST ONDER DRUK

1. Kenmerken.
  • Bijtend, veroorzaakt schade aan huid, ogen en luchtwegen.
  • Giftig bij inademing en huidcontact.
  • Niet brandbaar.
  • Het gas wordt goed neergeslagen of verspreid door een waternevel.

2. Gevaar.
  • Kan bij brand reageren tot giftige en irriterende gassen of dampen.
  • Verhitting van container(s) veroorzaakt drukstijging met kans op BLEVE. Het vrijkomende gas is giftig en bijtend.
  • Contact met de vloeistof veroorzaakt bevriezing en ernstige schade aan de ogen.
  • Kan metalen aantasten onder vorming van waterstofgas. Dit kan leiden tot de vorming van een explosief mengsel met lucht.
  • Het gas kan onzichtbaar zijn en kan kelders en rioleringen binnendringen en/of kan zuurstof verdrijven uit besloten ruimten.

3. Persoonlijke bescherming.
  • Gebruik gaspak.
  • Draag isolerend ondergoed en dikke leren of stoffen handschoenen.

4. Bronbestrijding.
  4.1 Algemeen.
  • Omgevingsgevaar! Laat mensen in de directe omgeving binnen blijven met ramen en deuren gesloten en alle ventilatie gestopt. Overweeg evacuatie van mensen in direct gevaar.
  • Blijf bovenwinds. Betreed gevarenzone alleen met de juiste beschermende kleding.
  • Betreed gevarenzone met zo weinig mogelijk mensen.
  • Gevaar voor mensen in kelders, rioleringen en andere besloten ruimten. Waarschuw en voorkom binnentreding ervan.

  4.2 Lekkage.
  • Stop de lekkage indien mogelijk.
  • Gebruik elke mogelijkheid om verspreiding van het gelekt product te voorkomen.
  • Verdun, of sla de gaswolk neer met een sproeistraal.
  • Voorkom hierbij onnodige milieuverontreiniging.
  • Laat de verantwoordelijke autoriteit waarschuwen als de stof in het water of in het riool terecht is gekomen.
  • Ventileer kelders en riolering, indien dit zonder risico´s voor personeel en omstaanders kan.

  4.3 Brand (waarbij de stof betrokken is).
  • Koel container(s) met water.
  • Werk vanuit een beschermde positie om persoonlijk risico te verminderen. Gebruik zo mogelijk onbemande waterkanonnen.
  • Gebruik sproeistraal om de rook neer te slaan.
  • Voorkom onnodig wegstromen van blusmiddelen. Denk aan het milieu!

5. Eerste hulp.
  • Als de stof in de ogen is gekomen eerst minimaal 15 minuten spoelen met water. Daarna de ogen zo snel mogelijk laten onderzoeken door een arts.
  • Verwijder verontreinigde kleding onmiddellijk. Spoel daarna de besmette huid af met grote hoeveelheden water.
  • Personen die in contact zijn geweest met de stof of die dampen ingeademd hebben moeten direct onderzocht worden door een arts. Geef alle beschikbare productinformatie door.
  • Gebruik geen mond-op-mondbeademing, maar pas alternatieve methoden toe. Dien bij voorkeur extra zuurstof toe.
  • Ontdooi bevroren lichaamsdelen voorzichtig met koud water.

6. Voorzorgsmaatregelen bij opruimen stof.
  • Gebruik geen standaard gereedschap. Vraag onmiddellijk advies aan de AGS.

7. Ontsmetting na bronbestrijding.
  7.1 Ontsmetting personeel.
  • Spoel besmette kleding en de adembescherming af met water voordat het gelaatsscherm of kleding uitgetrokken wordt.
  • Gebruik een chemicaliënoverall en adembescherming bij het ontkleden van ontsmetten van besmette collega´s of bij het werken met verontreinigd gereedschap.
  • Vang de spoelvloeistof op.

  7.2 Ontsmetting materieel.
  • Vraag advies aan de AGS over de benodigde ontsmetting vóór het verlaten van de plaats van het incident.
Top


© European Chemical Industry Council (CEFIC) 2015-.
http://www.cefic.org - Telephone +32 (0)2 436 9300